De groeiende greep van sociale media: het versterken van het denkbeeldige publiek

25

De alomtegenwoordige invloed van sociale media op jonge volwassenen gaat verder dan alleen maar verbinding; het lijkt hun perceptie van zichzelf en anderen te vervormen, waardoor mogelijk een gemeenschappelijke ontwikkelingsuitdaging, bekend als het denkbeeldige publiek, wordt verergerd. Dit is niet alleen maar anekdotisch: recente onderzoeken beginnen een verband te consolideren tussen zwaar gebruik van sociale media en verhoogde angsten in verband met zelfperceptie.

Het ‘denkbeeldige publiek’ is een term die in de jaren zestig werd bedacht door psycholoog David Elkind. Het beschrijft die unieke ervaring van adolescenten waarbij ze zich voortdurend onderzocht en beoordeeld voelen door een onzichtbare menigte, alsof elke actie, outfitkeuze of uiting zich afspeelt op een podium waarbij onzichtbare waarnemers voortdurend aantekeningen maken. Dit kan leiden tot sociale angsten, perfectionisme en zelfs het vermijden van sociale situaties – allemaal gedreven door het ingebeelde gewicht van constante beoordeling.

Hoewel deze ontwikkelingsfase doorgaans afneemt met de leeftijd, suggereert een groeiend aantal onderzoeken dat sociale media mogelijk als een krachtige versterker voor deze gevoelens fungeren.

Een studie uit 2024, gepubliceerd in het International Journal of Mental Health Promotion, vond een directe correlatie tussen intensief gebruik van sociale media en zowel een verhoogd gevoel van een denkbeeldig publiek als verhoogde sociale angstniveaus bij jonge volwassenen. Deze bevinding komt overeen met een onderzoek uit 2021 van het Journal of Developmental Cognitive Neuroscience. Hieruit bleek dat deelnemers die meer tijd op sociale media doorbrachten een sterkere neurale activiteit vertoonden bij het maken van zelfbeoordelingen dan bij het zich voorstellen hoe anderen hen zouden beoordelen. De onderzoekers beweren dat dit suggereert dat sociale media de grens tussen echt en ingebeeld publiek doen vervagen, waardoor er feitelijk een ‘niet zo denkbeeldig’ publiek ontstaat.

Het rapport van Forbes Magazine uit 2024 gaat dieper in op de mechanismen van dit fenomeen. Sociale-mediaplatforms stimuleren met hun voortdurende zoektocht naar likes, shares en views inherent performatief gedrag – en moedigen gebruikers in wezen aan om een ​​zorgvuldig opgebouwde online persona samen te stellen voor een potentieel groot publiek. De anonimiteit die deze platforms bieden, kan ook agressie en cyberpesten aanwakkeren, waardoor een extra laag stress ontstaat voor degenen die al worstelen met een verhoogd zelfbewustzijn.

Het is niet alleen het optreden dat het probleem verergert; het is ook de constante blootstelling aan anderen die hetzelfde doen. Het zien van schijnbaar eindeloze feeds van samengestelde levens, gefilterde selfies en zorgvuldig opgebouwde verhalen kan de angst over sociale vergelijking en ontoereikendheid verder aanwakkeren – waardoor een vicieuze cirkel ontstaat waarin gebruikers zich onder druk gezet voelen om voortdurend te ‘presteren’ voor een altijd toekijkend online publiek.

Dit roept cruciale vragen op voor professionals in de geestelijke gezondheidszorg. Hoewel velen de potentiële gevaren van expliciete inhoud of cyberpesten voor het mentale welzijn van jongeren begrijpen, kan de impact van sociale media op de zelfperceptie en het denkbeeldige publiek een subtielere maar even belangrijke factor zijn. Therapeuten moeten het gebruik van sociale media in hun beoordelingen gaan opnemen, vooral als ze werken met adolescenten die worstelen met angst, depressie of andere gerelateerde problemen.

Op dezelfde manier moeten ouders zich er niet alleen op richten hun kinderen te beschermen tegen expliciete online-inhoud; ze moeten ook de emotionele gevolgen aanpakken van het voortdurend navigeren door een digitaal landschap dat is gebouwd op samengestelde optredens en meedogenloze zelfpromotie.

Het aanpakken van deze groeiende zorgen zal een veelzijdige aanpak vereisen, waarbij een groter bewustzijn, proactieve therapeutische strategieën en mogelijk zelfs een heroverweging van het ontwerp en de cultuur van de sociale-mediaplatforms zelf betrokken zijn. Alleen dan kunnen we hopen de potentiële schade te beperken die deze schijnbaar onvermijdelijke technologie kan toebrengen aan jonge geesten die nog steeds worstelen met het ontwikkelen van hun identiteit in een steeds complexer wordende wereld.